Extreme hittegolven, overstromingen en een tekort aan drinkwater: dit zijn allemaal gevolgen van klimaatverandering. De energietransitie is nodig om klimaatverandering zo veel mogelijk af te remmen. Daarom speelt de energietransitie nu een prominente rol binnen elk aspect van onze samenleving. We zijn bezig, maar de transitie verloopt op verschillende vlakken nog niet zo snel. Peter van Ees, themabankier Energietransitie bij ABN AMRO, neemt ons in dit interview mee door het onderwerp en beantwoordt de vraag waar we nu staan.
Wat houdt de energietransitie in?
Het gaat over de omzetting van hoe wij in het verleden energie opwekten en verbruikten, naar hoe we dat moeten gaan doen in de toekomst. Dit is niet onze eerste energietransitie; in het verleden zijn we bijvoorbeeld al eens overgestapt van stoom en steenkool naar olie en gas.
Maar we gaan niet ineens van de huidige situatie naar iets totaal nieuws. Zo blijven we bijvoorbeeld ons al bestaande stroomnet gebruiken, om elektriciteit die duurzaam opgewekt wordt uit wind, zon en waterkracht te verdelen, die eerder opgewekt werd uit gas, olie en steenkool.
Wat is het uiteindelijke doel van deze energietransitie?
In 2015 is in Parijs het Klimaatakkoord afgesloten. Hierin is afgesproken dat het Europese deel van de CO2-uitstoot omlaag moet. Over tijd zijn er twee belangrijke programma’s uit het akkoord voortgekomen: Fit for 55 en Repower EU.
Fit for 55 beschrijft dat de CO2-uitstoot 55% lager moet zijn in 2030 dan dat het (ongeveer) was in 1990. Exacte cijfers uit die periode zijn er niet dus het is een schatting. Dit is een opvolging op eerdere klimaatakkoorden, zoals die van Kyoto in 1997, waar al veel afspraken werden gemaakt. Helaas zijn we sindsdien wel de verkeerde kant op gegaan qua uitstoot en dus moeten we echt een paar tandjes bijzetten. In 2050 willen we helemaal geen CO2 meer uitstoten in de EU, dan willen we klimaatneutraal zijn.
Repower EU is een antwoord op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne. Het doel is om voor 2030 ons los te maken van de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen uit Rusland.
Zijn we een beetje op de goede weg?
Europa is al goed bezig. We hebben harde doelstellingen die nu ook zijn vastgelegd in klimaatwetten. De versnelling van de energietransitie is aan de gang. Ik ben enorm optimistisch dat we de doelstelling van 55% minder CO2-uitstoot dan in 1990, al dan niet met een kleine achterstand, gaan halen. We hebben de demografie, het geld en geen enorme bevolkingsgroei. De wil is er steeds meer. En, niet onbelangrijk, we kunnen het.
Het probleem is dat we als Europa alleen niet ver genoeg komen. De CO2-uitstoot is een mondiaal probleem. De scheepvaart en luchtvaart hielden zich bewust buiten deze besluitvormingen, terwijl het wel twee hevige uitstoters zijn. Nu krijgen zij ook steeds meer regels opgedragen – dat is: in Europa – om de CO2-uistoot te verminderen. Zo moet bijvoorbeeld de luchtvaart vanaf 2025 een deel van hun brandstoffen bijmengen met Sustainable Aviation Fuels (SAF), dit kunnen Renewable Fuels of Non-Biological Origin (RFNBO) of een bio-fuel zijn.
Wat moet er nog gebeuren?
Er moet nog veel gebeuren. De infrastructuur is nog niet af en er is nog niet veel marktwerking in sommige transitiesegmenten. In Nederland zitten we bijvoorbeeld met de stikstofproblematiek, waardoor we sommige delen van de transitie niet goed kunnen uitvoeren. Bouwprojecten zoals de bouw van groene faciliteiten in de Rotterdamse haven kunnen nu niet doorgaan omdat die stikstofruimte er niet is.
Maar het probleem ligt niet enkel in Nederland of Europa, de opwarming van de aarde waar de energietransitie over gaat, is een mondiaal probleem. Wij als Nederland moeten zeker grote stappen zetten, omdat wij een sterk geïndustrialiseerd land zijn en in het verleden, en nog steeds, relatief veel CO2 uitstootten. Hetzelfde geldt voor andere landen in West-Europa en ook voor China en de VS.
Dit brengt op wereldschaal een debat met zich mee. De Global South maakt het bezwaar dat zij zich niet hebben kunnen ontwikkelen omdat landen zoals Nederland dat hebben ‘verpest’. Het Noorden heeft eerder de kans gekregen om zich te ontwikkelen, daarmee zouden de gevolgen hiervan dan ook vooral voor onze rekening zijn. Het Noorden kan Brazilië niet opleggen om te stoppen met het kappen van het – ook voor ons zo belangrijke – regenwoud ten bate van de landbouw voor bijvoorbeeld Chinese varkensteelt.
Veel landen, met China als koploper, zijn vanwege hun geopolitieke doelstellingen nog niet klaar met groeien. China wil minstens even belangrijk worden als de gezamenlijke NAVO-landen. De beste manier, in hun ogen, om dit te realiseren is om verder te industrialiseren. Zij zullen nog veel meer CO2 moeten gaan uitstoten om de West-Europese landen bij te benen. Tegelijkertijd begrijpt China ook de urgentie van een goede leefomgeving. Veel steden in China kampen met luchtvervuiling die wij in Europa eigenlijk niet kennen.
Wat zijn de effecten hiervan?
Broeikasgassen reguleren de temperatuur op aarde en zorgen daarbij dus ook voor de leefbaarheid. Deze broeikasgassen bevinden zich in de atmosfeer die voor minder dan 1% bestaat uit broeikasgassen. Dit is maar een fractie van wat er zich in de atmosfeer bevindt. De overige 99% van de atmosfeer bestaat voor vier vijfde uit stikstof en voor een vijfde uit zuurstof. De impact op de temperatuur op aarde van een hoger percentage broeikasgassen is heel groot, ondanks dat er misschien maar een kleine hoeveelheid bijkomt.
Je ziet nu al dat sommige delen van de wereld onbewoonbaar worden door onder meer de stijgende temperatuur. Landen zoals China ervaren de effecten hiervan in de praktijk. Hun uitstoot door het gebruik van kolen is bijvoorbeeld heel hoog, met gevolgen voor het gehalte aan smog in de lucht. Daarom legt China in de winter vaak een deel van haar industrie stil, omdat het land anders niet meer leefbaar is. Dat sommige gebieden bijna onbewoonbaar worden merken wij in Europa nog niet zo sterk, maar je ziet het nu wel steeds meer.
Europa begint op te warmen, nu nog voornamelijk in Zuid-Europa, maar we zijn deze temperaturen niet gewend. In Spanje en Italië zijn er al plekken waar er steeds minder mogelijk is. Maar Dubai, dat midden in de woestijn ligt, vindt deze hitte normaal en heeft niettemin een volledige economie weten op te bouwen, ondanks die hitte. Agricultuur als verdienmodel is in Dubai niet werkbaar, dus doen ze iets anders. In Europa zullen daar wellicht keuzes moeten worden gemaakt, als blijkt dat bijvoorbeeld de wijnbouw in Italië en Spanje, twee van de grootste wijnproducenten ter wereld, niet meer kan.
Een ander gevolg van de temperatuurstijging is dat er andere soorten migratiestromen op gang komen uit gebieden die onbewoonbaar zijn geworden door klimaatverandering.
Hoe zie je klimaatverandering terug vanuit je eigen ervaring?
Ik ben al zo’n 20 jaar bezig met de energietransitie en klimaatverandering en ik ben nog nooit zo geschrokken als vorig jaar en dit jaar wordt het alleen maar erger. Afgelopen zomer reisde ik door Frankrijk waar op dat moment enorme bosbranden waren. Zo’n 50.000 hectare aan bossen is afgebrand. Ter vergelijking; Nederland heeft een herbebossingsdoelstelling van 33.000 hectare tot 2030.
Er verdwijnen ook grote stukken regenwoud in Brazilië. Met hetzelfde eerdergenoemde argument – jullie hebben alle tijd gehad om je te ontwikkelen en wij nog niet – kapt Brazilië grote gebieden regenwoud, op jaarbasis een gebied ongeveer ter grootte van Nederland. Dat zijn enorme aantallen bomen die daar verdwijnen. Ik denk dat ik zelfs nog ga meemaken dat het regenwoud in Brazilië volledig is verdwenen in de toekomst, als het zo doorgaat.
Mijn vorige werkgever, waar ik Socially Responsible Investing Specialist Sales was, was een pionier, en classificeerde klimaatverandering en de energietransitie al vroeg als belangrijke onderwerpen, zo rond het jaar 2000. Ik heb dus ook gezien dat het lang kan duren voordat er praktische resultaten worden bereikt. Zij zagen in een vroeg stadium de connectie tussen demografie, technologische ontwikkeling, het gebruik van energie en wat dat kan betekenen voor de voedselketen. De discussie over biodiversiteit zag ik daar al in 2005 voorbijkomen.
Hoe voelt het om te zien dat dingen langzaam van de grond komen?
Het is vervelend, maar je leert dat het zo werkt. Onderwerpen moeten eerst ergens op een agenda komen. Dit gebeurde in de jaren ‘70 met het rapport van de Club van Rome genaamd Grenzen aan de Groei. Dat levert weerstand op; men wil natuurlijk geen grenzen aan de groei, alleen maar groei.
Er zijn ook wel overwinningen geweest zoals we zagen bij de snel opgezette actie tegen zure regen en het gat in de ozonlaag. Beide problemen zijn opgelost, wat zeker goed is. Het probleem is dat dit ons ook zand in de ogen heeft gestrooid. We denken dat we, wanneer we zo snel mogelijk actie ondernemen, het tij nog kunnen keren.
Er wordt gezegd dat de problematiek waar we nu tegenaan lopen misschien niet meer omkeerbaar is. Anderen zeggen dat als we de opwarming laten stoppen bij 1,5 of 2 graden, we de opwarming met terugwerkende kracht weer kunnen laten dalen. Niemand weet of de berekeningen en gevolgtrekkingen écht kloppen, omdat de opwarming van de aarde gepaard kan gaan met andere, nog onbekende gevolgen. Mijn zorg is dat de klimaatschade zich versnelt. Ik betwijfel of we nog op tijd zijn en ik weet ook niet wat het zal betekenen als we dat niet zijn. Het probleem is dat je niet precies weet wat de effecten zijn totdat je ze ervaart, omdat het complexe systemen zijn.
In Japan, waar het ’s zomers erg warm kan zijn, zijn hele ondergrondse winkelcomplexen aangelegd. Hierdoor hoeven stedelijke Japanners eigenlijk niet naar buiten als ze niet willen. Maar ook: ze zijn in staat hun samenleving “af te sluiten” als ze willen, door strenge immigratievoorwaarden. In open samenlevingen als waar we in de Europese Unie in leven, is dat niet zo makkelijk. Er zitten dus allerlei lastige dossiers en keuzes aan vast, die bepalend zijn voor hoe een land zich ontwikkelt onder die klimaatveranderingen.
Wat betreft de energietransitie: het opstellen van de wetgeving is achter de rug en de wetgeving is bij ons bekend. Op dit moment is het een kwestie van toepassen. We zijn bezig met het uitrollen, opbouwen en versnellen van de transitie.
Op welke gebieden verwacht je de volgende versnelling van de transitie?
Er zijn vier gebieden waar je een duidelijke versnelling ziet. De eerste is recycling. Hier was eerst geen markt voor, maar nu zien we de noodzakelijke ketens ontstaan. Als er geen keten is, is het goedkoper om dingen weg te gooien. Veel bedrijven hebben er nog steeds baat bij dat je een product maar een enkele keer gebruikt. Maar mensen worden steeds ingenieuzer en processen beter, waarbij we nu zien dat het goedkoper wordt om meer te recyclen.
De batterijmarkt, met name de opslag van energie, is een tweede. In plaats van de energie voor een lage prijs af te geven aan het net, wordt er nu vaker energie opgeslagen. Het teruggeven aan het net levert tegenwoordig minder subsidie op, omdat we steeds meer energie zelf opwekken met zonnepanelen op het dak. Daarom is het handig om deze energie op te slaan.
Als derde zie ik dat de beschikbaarheid van stroom hard groeit. In Nederland met 2 à 3 Gigawatt per jaar. Dat is heel veel en ik zie de groei ook nog niet zo snel stoppen. Als laatste versnellingsgebied zie ik de groene waterstofproductie en de handel van waterstof. De waterstofeconomie gaat versnellen, simpelweg omdat we nu voor het eerst van start gaan met waterstofproductie, dus dat is meteen een sterke stijging.
Wil je meer informatie, neem dan contact op met Peter van Ees.
Met in dit artikel
Ontdek meer
De klimaatstrategie van ABN AMRO: een streven naar klimaatneutraal in 2050
ABN AMRO wil het verschil maken in de weg naar een duurzame economie door het verminderen van de CO2-uitstoot (decarboniseren) van het bedrijf te versnellen. Het doel is tegen 2050 klimaatneutraal zijn.
Duik in onze reeks Energy Transition Thursday
De energietransitie op de snijtafel. Elke aflevering een duurzame techniek én verdienmodel ontleed.
Lees meer artikelen van Peter van Ees
Peter van Ees is themabankier bij ABN AMRO. Binnen de afdeling Sector Expertise richt hij zich op de Energietransitie. Peter ondersteunt bankbreed onze relatiebankiers op dit thema. Hij is vooral actief rond de opschaling van de waterstofeconomie in Noordwest Europa. Daarbij spelen innovatie en de problemen rond het omgooien van bedrijfsmodellen een grote rol.