Stel je voor: een gelukkiger Nederland dat ook nog binnen de draagkracht van de aarde blijft. Volgens econoom Paul Schenderling is dit niet alleen theoretisch mogelijk, maar ook praktisch haalbaar. In deze aflevering van On Purpose bespreken Paul en Kees tien ideeën voor een nieuwe economie die zonder groeiverslaving zou kunnen bestaan. Bekijk hier de video:
Alles uit milieuwinst halen
Ooit van de Jevons-paradox gehoord? De Britse econoom William Stanley Jevons ontdekte dat efficiëntie vaak leidt tot lagere gebruikskosten en dat is slecht nieuws voor het milieu. Een financiële besparing, bijvoorbeeld lagere energiekosten door zonne-energie, heeft doorgaans tot gevolg dat we meer consumeren, meer stroom gebruiken, meer spullen kopen, waardoor de milieuwinst ongedaan gemaakt wordt. Om echt rekening te houden met het milieu moeten we volgens Paul dus extra goed kijken naar ons consumptiepatroon.
Focus op kwaliteit
De focus op kwaliteit van de producten is daar een mogelijk antwoord op, aldus Paul. Er zijn betere productieprocessen nodig om hoogwaardigere producten te maken die langer meegaan. Deze processen kunnen dan weer leiden tot minder verspilling, wat goed is voor het milieu. En doordat producten minder snel en met meer aandacht gemaakt worden, kan ook de kwaliteit van banen hier en elders verbeteren.
Het belang van cultuur en innovatie
Volgens Paul heeft een duurzame economie ook verbeeldingskracht nodig. Innovatie moet daarom niet alleen praktisch zijn, maar ook bijdragen aan de wereld waarin we met elkaar willen leven. Volgens Paul zit de technische innovatie van de toekomstige economie in producten en diensten die deelbaar, modulair, upgradable, personaliseerbaar, repareerbaar, circulair en van persoonlijke waarde zijn.
Tegelijk moeten innovaties ook voor sociale voordelen zorgen zoals meer vrije tijd, ontmoeting en betekenis, of dat diensten zoals bijv. festivals goedkoper worden. Ook is de overheid aan zet om technische innovaties beschikbaar te maken voor mensen die minder te besteden hebben.
Veerkracht
Als we blijven focussen op economische efficiëntie en maximale groei werken we volgens Paul verspilling en slechte kwaliteit in de hand en daarmee ook meer milieuschade en sociale uitputting. Volgens Paul bestaat werkelijke waarde (op korte en lange termijn) uit een balans tussen natuurlijke, sociale en economische capaciteit. Door rekening te houden met deze balans wordt de economie als geheel veerkrachtiger.
Publieke sector pakt ongelijkheid aan
Sinds de jaren 90 is het economische aandeel van de publieke sector gedaald van 55% naar 43%. Hierdoor zijn er steeds minder publieke voorzieningen, waardoor mensen meer moeten besteden aan commerciële alternatieven. Ook heeft dit gevolgen voor de balans voor wat betreft belastingen.
Dat is met name slecht nieuws voor mensen met de laagste inkomens, omdat deze groep aanzienlijk minder geprofiteerd heeft van de economische groei in het verleden en dus in verhouding nu meer moet betalen. In een duurzame economie moet de publieke sector volgens Paul weer een grotere rol gaan spelen en moet het sociale aspect als onderdeel van de oplossing van het ecologische vraagstuk meegenomen worden.
Anders investeren
Om tot een duurzame economie te komen moeten we ook anders nadenken over investeringen, vindt Paul. Winst uit bestaande business moet worden geïnvesteerd in toekomstbestendige business, met name in de reële economie. Banken en andere financiers kunnen hier een rol spelen als incubator voor nieuwe ideeën, of zij kunnen klanten begeleiden in duurzame vernieuwingen, die het verdienmodel op termijn verduurzamen.